Ineens was ie weg, de eik. Een hele gewone, niet heel oud, niet heel jong. De boom stond in de tuin van mijn buurman. Toen bedacht ik dat bomen waarschijnlijk dagelijks verdwijnen, vaak onopgemerkt. Misschien ook wel heel bijzondere bomen. Toen besloot ik boomverhalen te verzamelen van bijzondere bomen in mijn omgeving. Deze schreef ik in de regionale weekkrant De Zenderstreek onder de titel ‘Bomen over Bomen’
Ik besefte me dat ie er zo’n 20 jaar over had gedaan, om tot 10 meter hoogte te komen, de eik. Ik bedacht dat als alle ‘gewone bomen’ worden gekapt, voordat ze een respectabele leeftijd hebben bereikt, ze dus nooit de tijd krijgen om bijzonder te worden. Dat stemde me droevig, want ik hou van bomen. Vooral oude. Er even onder zitten maakt mijn hoofd leeg, geeft ruimte aan frisse ideeën.
Als elke boom vogelvrij is verklaard tot zijn 50e levensjaar, betekent dat dus dat er nauwelijks een boom bij mij in de buurt oud mag worden. Er is in ons volle Nederland altijd wel iets te roepen; het is gevaarlijk voor het verkeer, de buurvrouw glijdt uit over gevallen blad, de eikels vallen op de auto van de buurman.
Misschien is het te vol in Nederland voor een grote boom, past ie er niet meer bij. Hebben we alleen nog plek voor strakke haagjes, gemaaid gras en af en toe een compact gesnoeid boompje. Zo’n lolly, een stokje met een keurig bolletje erboven.
Geen boom meer om in te klimmen. Ik heb zelf als jochie uren in de grote treurwilg van onze tuin gezeten. Een plank tussen twee dikke takken, rolletje drop mee naar boven. Af en toe gezelschap van een musje, een niets vermoedende fietser die onder mij doorging. Heerlijk vrij gevoel in zo’n boom. Ik heb vorig jaar een verdwaald gezaaide eikel benoemd tot toekomstige klimboom voor mijn kinderen.
Helaas zal dat de eik klaar is voor beklimming als zij waarschijnlijk in de studiebanken zitten. Maar als zij dan zelf niet meer willen, pak ik ik zelf een plank en een rolletje drop…
Kale indiaan
deel dit bericht
Geef een reactie